Als je bronnen hebt gebruik in jouw onderzoek, dan dien je hieraan een correcte bronvermelding toe te voegen. Het is van belang dat je in je rapport consistent bent in het verwijzen naar bronnen. Je kunt dit in een lopende zin doen, direct aan het einde van een zin of onderaan de pagina met behulp van voetnoten. Houd er daarnaast rekening mee dat alle gebruikte bronnen in de bibliografie/literatuurlijst aan het einde van je rapport vermeld dienen te worden. Deze dienen allemaal in je literatuurlijst te zijn terug te vinden. Bij bronvermelding dient onderscheid te worden gemaakt tussen referenties in de tekst en referenties in je literatuur-/referentielijst. De volgende soorten bronverwijzingen komen vaak voor:
- Literatuurverwijzing
- Webverwijzing
- Artikelverwijzing
- Boekverwijzing
- Literatuurverwijzing: hierbij noteer je de auteur(s), het jaartal van publicatie en eventueel ook de paginanummers (bij een citaat)
Bijvoorbeeld: Lisanne van Neer (2014, p.53)
- Webverwijzing: de auteur, jaartal publicatie, titel van het artikel, datum waarop hij is binnengehaald, URL
Bijvoorbeeld: Lisanne van Neer (2014), Deskresearch. Geraadpleegd op 7 april 2014 van http://www.stagemax.nl/stage-informatie
- Artikelverwijzing: de auteur, het jaartal, de titel van het artikel, de naam van het tijdschrift en het jaargang, (het issuenummer), de pagina(‘s) waarop het artikel staat.
Bijvoorbeeld: Appel, M., & Richter, T. (2010): Transportation and need for affect in narrative persuasion: A mediated moderation model, Media Psychology, 13 (2), 101 -135.
- Boekverwijzing: de auteur, het jaartal, de titel van het boek. Plaats van uitgave: Uitgever.
Bijvoorbeeld: Renkema, J. (2002). Schrijfwijzer (4e ed.). Den Haag: Sdu.
Twee veel voorkomende manieren om naar een bron te verwijzen zijn in een lopende zin of aan het einde van de zin. Hieronder volgen twee voorbeelden:
Voorbeeld: “Volgens Green en Brock (2000) zorgen narratieven voor een verhoogde motivatie bij de lezer”
Voorbeeld: “Narratieven zorgen voor een verhoogde motivatie bij de lezer (Green & Brock, 2000).”
Er is sprake van een citaat als je stuk tekst letterlijk overneemt. Als dit stuk tekst in een andere taal is geschreven, dan hoef je dit niet te vertalen en kun je het citaat in de oorspronkelijke taal overnemen. Wanneer je een stuk tekst citeert, dien je ook de pagina(‘s) waarop deze tekst staat te noteren.
Voorbeeld
Geletterdheid is volgens Kirsch, Jungeblut, Jenkins en Kolstad (1993, p. 27): “Using printed and written information to function in society, to achieve one's goals, and to develop one's knowledge and potential”.
Literatuurlijst: in de literatuurlijst noteer je tot en met zeven auteurs de namen van alle auteurs. Wanneer een publicatie acht of meer auteurs heeft, dan je noteer je de namen van de eerste zes auteurs gevolgd door ‘et al.’.
In-tekst: bij een publicatie die door drie, vier of vijf auteurs is geschreven, noteer je de eerste keer alle namen. Vervolgens kun je naar deze bron verwijzen door alleen de naam van de eerste auteur te noteren gevolgd door ‘et al.’. Wanneer een publicatie door zes of meer auteurs is geschreven, schrijf je altijd de naam van de eerste auteur gevolgd door ‘et al.’, ook de eerste keer.
De literatuurlijst of bibliografie is alfabetisch geordend op achternaam van de eerste auteur gevolgd door het jaartal (oudere jaren eerst). Om referenties van dezelfde auteur uit hetzelfde jaar uit elkaar te houden, worden ‘a’ en ‘b’ gebruikt. Bijvoorbeeld: O’Keefe (2002a) en O’Keefe (2002b).
Mocht je andere soorten bronnen gebruiken zoals een hoofdstuk uit een geredigeerd boek of een online krantenartikel en niet weten hoe je deze correct dient te vermelden, dan raadt StageMax je aan om deze eventjes op te zoeken in de APA-richtlijnen voor bronvermelding.